Tuinmanswoning

Rond 1919 werd de tuinmanswoning bewoond door de familie Kolkman. De vader des huizes werd toen aangesteld als tuinbaas van het ‘Van Lochemsbleek’. De woning werd omgeven door een tuin, waarbij een gedeelte was ingericht als moestuin. In deze moestuin waren de gekweekte groenten bestemd voor de bewoners van de villa ‘het Roessingh’. Zelfs asperges werden hier verbouwd.

Beschrijving van de woning (omstreeks 1923)

De benedenverdieping

Achter de voordeur van de woning, voorzien van fraaie gietijzeren ornamenten voor de twee raampjes, lag een lange gang, waarbij direct aan de rechterkant de deur naar de voorkamer lag. Vlak daarachter was er de trap die naar de bovenverdieping leidde. In de voorkamer bevonden zich twee ramen, parallel aan de Roessinghsbleekweg en het derde raam dat uitzicht bood op de kwekerij. Rond 1923 waren veel deurknoppen, alsmede de brievenbus en de deurbel van koper. Op zaterdag werd al dit koper glansend opgepoetst. Later is door de bewoner het koper met groene verf beschilderd om zo onder de zaterdagse poetsbeurt uit te komen. De woonkamer, die gescheiden was van de gang d.m.v. een deur, was voorzien van sierglas. Echter is door een stoeipartijtje tussen vader en zoon het fraaie sierglas gesneuveld, waarna er simpel mat glas in werd gezet. In de achterkamer, naast de gangdeur, was de kelder gelegen. Daarnaast bevond zich weer de deur naar de opkamer.

In de opkamer stond bijvoorbeeld vroeger de servieskast. Vanuit deze kamer had je ook een prachtig uitzicht over de kwekerij, de kleine weide en had je een goed uitzicht over een deel van de Hengelosestestraat. Onder de opkamer was de kelder uitgegraven waar de aardappels voor de winter in werden opgeslagen, alsmede de in flessen geweckte groente en de in potten ingemaakte kool en vele andere kleine dingen.

In de keuken bevond zich een pomp met een koperen uitstroomtuit en een gietijzeren zwengel. In de winter was het mogelijk dat het water in de pomp bevroor, dus werd het bij strenge vorst ’s ochtends ontdooid met zout. Tevens stond er in de keuken een op eierkolen gestookt fornuis, onder de grote schouw. Naast de achterdeur in de keuken was een kleine ruimte die waarschijnlijk als toiletruimte heeft dienst gedaan.

De bovenverdieping

Ging men vanuit de lange gang de houten trap op, dan maakte deze trap eerst twee wendingen voordat men boven was. Deze trap mondde uit op de overloop. Recht tegenover de trap bevond zich een deur die toegang verschafte tot een klein kamertje onder het schuine dak. Er was geen electriciteit aanwezig in dit kamertje zodat het openen van het dakvenster voor het nodige licht moest zorgen. Deze kleine ruimte werd in de winter verwarmd door een petroleumkachel. Links van de trap was nog een deur, die toegang gaf tot de zolder. Rechts van de trap leidde een deur naar een slaapkamer. In de slaapkamer bevondt zich een dubbel openklappend raam, in de voorgevel, dat bijna tot aan de grond reikte. Door het raam van de slaapkamer keek je uit stuk land dat lager was gelegen dan de Roessinghsbleekweg en de Slagmanweg. Dit stukje land werd door vele mensen gebruikt als moestuintje. Keek men verder over de horizon, dan zagen ze de woningen aan de Slagmanweg en aan de rechterkant zagen ze de tuin van villa ‘Het Roessingh’. De villa was bijna niet te zien, door de weelde aan aanwezige bomen en door de hoge schutting om de villa.

Zowel aan de voorkant, als aan de achterkant van de woning stak het dak een eind over, waar veel vogels ruimte zagen om daar hun nestje te bouwen. Mussen verdwenen vaak onder de dakpannen.

Een aantal ramen in de woning waren voorzien van zogenaamde blinden, die de winterdag gesloten werden om niet de kou en de wind in aanraking te laten komen met het enkele glas.

Deze informatie is afkomstig uit een uitvoerige bundel over de tuinmanswoning, de tuin en zijn directe omgeving, geschreven door de heer A. Kolkman.