Sportclub Enschede

We schrijven 1910,  Sportclub Enschede ontstaat uit een fusie tussen Hercules en Phenix. Snel haalde de nieuwe club al het landelijke niveau op ’t Sprakel. In 1918 verhuisde Sportclub Enschede naar het G.J. van Heekpark waar de meeste successen werden behaald. Sportclub was dus aangeland op het hoogste landelijke niveau en dat hoge niveau is tot aan 1965, in stand gebleven. De eerste doelstelling van de club was verwezenlijkt, maar het was niet genoeg. Sportclub Enschede wilde aansluiting met de landelijke topclubs.

Dat lukte uiteindelijk in 1926 toen Sportclub Enschede het grootste wapenfeit uit haar historie behaalde, namelijk het algehele landskampioenschap van Nederland. In die tijd was er nog geen eredivisie, maar bestond de top uit een vijftal regionale eerste klassen, waarvan de kampioenen aan het eind van het seizoen  om de landstitel streden. Sportclub Enschede, in de volksmond kortweg “Sportclub” genoemd, werd ongeslagen landskampioen door  Be Quick 1887, Stormvogels, Feyenoord en MVV te verslaan. Op 30 mei 1926 haalde Sportclub de landstitel binnen door in Maastricht bij MVV, met 1-3 te winnen. Ruim 500 supporters hadden het aangedurfd om de, voor die tijd, lange reis naar Maastricht te ondernemen om zo hun club te steunen. Het had de opmaat moeten worden voor nog meer landstitels, maar Sportclub slaagde er niet in de topprestatie  in de daarop volgende decennia te evenaren.

De vereniging bleef echter een prominente rol in de top van het vaderlandse voetbal spelen. Tot aan de periode van het betaalde voetbal werd nog drie keer het  kampioenschap van de Oostelijke eerste klasse behaald (in 1932, 1936 en 1943), maar tot een nieuw landskampioenschap kwam het niet.

De naam van Sportclub Enschede als voetbalbolwerk was in Nederland echter definitief gevestigd.

In november 1954 werd een nieuw hoofdstuk in de voetbalgeschiedenis van Nederland geschreven. Dat was de intrede van het betaalde voetbal. Als één van de laatste landen in West-Europa ging de KNVB uiteindelijk overstag en liet betalingen aan voetballers toe.

Sportclub Enschede kon en wilde natuurlijk niet achterblijven, maar dat niet alleen, de club wilde ook in het betaalde voetbal  een vooraanstaande rol spelen. Onder de bezielende leiding van voorzitter Hennie van Dalen trad Sportclub toe tot de rijen der professionals. Gelijktijdig sloeg het zwart-witte bolwerk ook haar slag op de transfermarkt door in 1955 de legendarische international Abe Lenstra van Heerenveen naar Enschede te halen. Lenstra, die een blanco cheque van het Italiaanse Fiorentina naast zich neer had gelegd, wilde in Enschede nog eens bewijzen wat hij in zijn mars had. Dat lukte, want Sportclub Enschede groeide met Lenstra uit tot een topclub in de eredivisie, maar haalde net niet de landstitel. In 1956 was Rapid JC iets te sterk en in 1958 verloor Sportclub in een zinderende beslissingswedstrijd in de derde verlenging met 0-1 van DOS Utrecht.
Dus kon alweer niet de titel van 1926 een vervolg worden gegeven. Te vermelden is nog dat Lenstra  niet de enige transfer was, want veel Nederlandse en ook buitenlandse spelers maakten hun opwachting in Enschede, van wie  Helmut Rahn de meest aansprekende was. De man die in 1954 West Duitsland op het WK naar de wereldtitel schoot ], speelde van 1960 tot 1963 in het zwart-wit van Sportclub Enschede, waarmee de ambitie van de club nog maar weer eens werd benadrukt.

In 1956 verhuisde Sportclub Enschede van het G.J. van Heekspark naar het nieuwe stadion Diekman.

In 1965 kwam een einde aan het avontuur van het betaalde voetbal van Sportclub Enschede, want mede onder zware druk van de Gemeente Enschede moesten het zwart van Sportclub Enschede en het groen van Enschedese Boys worden samengevoegd tot het rood van FC Twente.

Bron: Sportclub Enschede

Bekijk ook de documentaire van RTV Oost over Sportclub Enschede ‘Zo lang het maar zwart is’ met veel historische beelden van de wedstrijden in het G.J. van Heekpark.